‘Rijk aangeklede dame’ van museum Bonnefanten dateert echt uit omstreeks 1500

Koolstofdatering Het museum Bonnefanten in Maastricht nam het beeld onder de loep nadat NRC had aangetoond dat het museum de herkomst van het beeld nauwelijks had onderzocht.

Jan van Steffeswert, Rijk aangeklede dame, 1510, buxushout.
Jan van Steffeswert, Rijk aangeklede dame, 1510, buxushout. Foto Peter Cox / Bonnenfantenmuseum

Het beeld Rijk aangeklede dame van museum Bonnefanten in Maastricht is hoogstwaarschijnlijk rond 1500 gemaakt, precies zoals het museum het zelf dateerde. Kenners van buiten het museum dachten dat het veel later zou zijn gemaakt. Ook de Amerikaanse galerie die het beeld aanbood, had het aan het museum verkocht als zijnde „vroeg zeventiende-eeuws”.

De Vereniging Rembrandt, die het beeldje voor de helft had gefinancierd, had het museum na berichtgeving in NRC nadrukkelijk gevraagd een koolstofdateringsonderzoek te laten uitvoeren.

Het museum Bonnefanten heeft dat onderzoek dit voorjaar uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de datering van het hout „met 85,9 procent zekerheid tussen 1440 en 1510 ligt”, laat het Bonnefanten weten. Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel voerde het onderzoek naar het staaltje hout uit.

Aanleiding voor de publiciteit over het beeldje was een onderzoek van NRC waaruit bleek dat het museum niet of nauwelijks onderzoek had gedaan naar deze sculptuur en een ander beeld dat het had aangekocht. Dat bleek gestolen en werd na diplomatiek overleg en in alle stilte teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar, een kerkje in de Franse stad Beauvais.

Herkomstonderzoek

Van de Rijk aangeklede dame wist het museum enkel dat het tot 1938 in handen was van een Joodse familie in Wenen. Het had niet de moeite genomen om uit te zoeken wat er in de Tweede Wereldoorlog mee was gebeurd. Het herkomstonderzoek van het museum bleek al twee jaar stil te liggen.

De Rijk aangeklede dame bleek in 1938 geroofd te zijn door de nazi’s, en was geselecteerd voor het (nooit gebouwde) Führermuseum in Linz. Hitler wilde in die Oostenrijkse stad zijn favoriete kunstwerken tentoonstellen en koos er zijn persoonlijk favorieten voor uit.

Het niet doen van onderzoek naar een beeld dat voor de oorlog in handen was van een Joodse familie, noemde kunsthistoricus Rudi Ekkart „een ernstige omissie”. Na de oorlog is het beeld geretourneerd aan de oorspronkelijke eigenaren, de Weense tak van de bankiersfamilie Rothschild.